dinsdag 8 mei 2012

Duitse deserteurs: "niet meer verkeerd"


Op 5 mei hield de Duitse president Joachim Gauck in de Grote Kerk van Breda de traditionele 5 mei-lezing. Eén passage vond ik opvallend: "Ik behoor tot een generatie Duitsers die meestal pas op pijnlijke wijze heeft geleerd dat het oude gezegde "right or wrong - my country" niet meer kan gelden. We hebben geleerd dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen een vaderland en een onrechtvaardig regime, dat verzetstrijders geen hoogverraad plegen of landverraders zijn, dat emigratie geen lafheid en desertie niet verkeerd hoeft te zijn".

Daar toont de president van Duitsland onder bepaalde omstandigheden dus begrip voor deserteurs. Ook voor Duitse deserteurs. Meestal worden deserteurs als lafaards en landverraders afgedaan. Desertie wordt door elke staat en elk leger beschouwd als een misdaad van de ergste soort. Zelfs de deserteurs van de tegenstanders worden met minachting beschouwd. Het zijn verraders van een militaire orde, die blijkbaar geen fronten kent. In mei 1945 werden, zelfs nog ruim week na de bevrijding op 5 mei, Duitse deserteurs door de Duitse krijgsraad “berecht” én geëxecuteerd. Met medeweten van het Canadese opperbevel, dat zelfs wapens ter beschikking stelde aan de ontwapende Duitsers.

In het Derde Rijk werden ongeveer 30.000 Duitse deserteurs ter dood veroordeeld, ongeveer 20.000 deserteurs kregen daadwerkelijk de kogel. Vele anderen kwamen in concentratiekampen of in strafbataljons om het leven. Het totale aantal Duitse deserteurs blijft echter moeilijk te schatten. maar zal ergens tussen de drie- en vierhonderdduizend liggen. Het zal altijd onbekend blijven hoeveel weglopers al direct aan het front, zonder krijgsraad, “op de vlucht” door de eigen eenheid werden doodgeschoten. “Aan het front kan men sterven, als deserteur moet men sterven”, had Hitler al in Mein Kampf geschreven.

De Duitse deserteurs hebben lang op rehabilitatie moeten wachten. Duitse schrijvers als Alfred Andersch en Heinrich Böll, allebei zelf deserteur, maakten van hun desertie een literair thema. Andersch liep op 6 juni 1944 in Italië over naar de Amerikanen. In Kirschen der Freiheit (1952) beschreef hij die stap als bewuste politieke daad, als zijn “ganz kleiner privater 20. Juli” (op 20 juli 1944 vond de mislukte aanslag van Stauffenberg op Hitler plaats). De eerste historische studie naar Duitse deserteurs verscheen pas aan het einde van de jaren tachtig en werd in 1991 vertaald door de Antimilitaristische Uitgeverij uitgebracht. Regelmatig ontstonden indertijd in Duitsland rellen rond initiatieven voor monumenten voor deserteurs. Tegenstanders namen het de deserteurs nog steeds kwalijk dat door hun plichtsverzuim, hun nationale schande, kameraden om het leven waren gekomen.

De veroordelingen van Duitse deserteurs door nazi-rechters werden pas in 2002 opgeheven. Daarmee werden zij eindelijk door de Duitse regering gerehabiliteerd. Pas een jaar of drie geleden werd in Keulen het eerste officiële monument voor de Duitse deserteur onthuld.

Erik de Graaf

dinsdag 1 mei 2012

Tom Poes in de Tweede Wereldoorlog

Marten Toonder zou aanstaande woensdag 2 mei honderd worden als hij niet in 2005 op 93-jarige leeftijd zou zijn overleden. Vanmiddag las ik Toonders eerste stripverhaal over Tom Poes weer eens door en was opnieuw verrast.

De eerste avonturen van Tom Poes verschenen in maart en april 1941 in De Telegraaf. Het was oorlog. De Duitsers verstevigden hun greep op het maatschappelijk leven in Nederland. De Telegraaf was door haar voorraad comics van Mickey Mouse heen en nieuwe aanvoer vanuit de Verenigde Staten was niet mogelijk. Een alternatief werd gevonden in de mappen van Marten Toonder, die als 28-jarige striptekenaar ondanks oorlog en bezetting aan de weg timmerde.

De nog lekker mollige Tom Poes kuiert door een groot woud als hij een dwerg bezig ziet met het verslepen van een zware zak aarde. Hulpvaardig als we hem kennen biedt Tom Poes assistentie aan, maar de dwerg reageert woest op het aanbod. “Waarom gaf die dwerg me een schop? Ik was toch netjes en beleefd tegen hem”, verzucht Tom Poes. Hij volgt de dwerg naar zijn grot en wacht op wat verder komen gaat.
Plotseling komt er een rij lange, magere reuzen uit een spelonk, die luid zingend in een soort hakenkruizenpas naar het kasteel van de Markies van Muizenis marcheren om zijn geld en gouden staven te stelen. Uiteraard gaat Tom Poes op onderzoek uit. Hij betrapt de dwerg bij het toveren. Roerend in een grote schaal zingt hij met valse neusstem:

Wanneer men water doet bij ’t blauwe zand
En daarin grote laarzen plant -
En daarna zachtjes fluit
Dan groeien er vast reuzen uit.


Tom Poes verzint een list en weet de slechte reuzen onschadelijk te maken. Door hen tijdens hun slaap de laarzen uit te trekken gaan ze in rook op. Om hun buit eerlijk terug te brengen naar de markies tovert Tom Poes een drietal goedmoedige reuzen door Hollandse klompen in het blauwe zand te planten en vervolgens zachtjes te fluiten. Precies zoals de dwerg het met de laarzen deed. Aldus overwon de Hollandse goedmoedigheid het in maart en april 1941 van de slechtheid. De klompen tegen de laarzen. Onder de ogen van de Duitse bezetter. Niet voor niets waren de eerste avonturen van Tom Poes razend populair onder de getergde Nederlandse lezers.

Erik de Graaf