Mijn mooiste eerste mei stamt uit 1982 en begon eigenlijk al op 30 april. Op bezoek in Oost-Berlijn troonde mijn inmiddels overleden Oostduitse vriend Achim mij mee naar een illegaal huiskamerconcert van de zangeres Bettina Wegner. Ergens in de arbeiderswijk Prenzlauer Berg. In een overvolle, rokerige huiskamer, drie-hoog-achter, zong de Oostduitse Joan Baez haar in de DDR verboden repertoire over oorlog en vrede, over de Holocaust en ook over het dagelijks leven in een dictatuur. Prachtige liederen, die nog mooier klonken door de bijzondere entourage.
Waarschijnlijk was ik de enige aanwezige die van tevoren niet wist wie Bettina Wegner was. Voor het concert had ik met Achim zitten kletsen, maar toen het concert begon bleek ik ineens pal naast de ster van de avond te zitten. Het concert was indrukwekkend. Een enorme strijdlust sprak uit haar liederen, gevoed door woede, treurigheid en ook melancholie. In de pauze kwam ik met haar in gesprek. Tussen de liederen door had ze al wat over zichzelf en over haar beroepsverbod in de DDR verteld en mij vertelde ze nu meer over haar Dauervisum, waarmee ze in ruil voor een deel van haar gage in westerse valuta regelmatig naar West-Berlijn reisde.
Niet gehinderd door enige kennis van zaken stelde ik toen een enorm domme vraag. Of ze Klaus Schlesinger kende. Die had ik in februari met de Duits-Roemeense dichter Oskar Pastior op een bijeenkomst in Rotterdam ontmoet. Na een literaire avond in het kader van een culturele manifestatie over Berlijn waren we flink doorgezakt aan de bar in de Lantaren. Ja, antwoordde Bettina, Klaus is mijn ex.
Ze gaf me het adres van Klaus in West-Berlijn, ergens in de buurt van de Savignyplatz. Een paar dagen later heb ik hem daar bezocht. Ik mocht hem de groeten doen. Achteraf vind ik het bijzonder dat ze me Klaus' adres gaf. Ze vertrouwde me blijkbaar op basis van een gesprek van pakweg een kwartier. En waarschijnlijk door mijn blauwe ogen en mijn Nederlandse accent.
Van Bettina weet ik dat ze sinds 2007 nog maar zelden optreedt. Jammer, want zo’n huisconcert, liefst verboden zoals op die 30e april in 1982 in Oost-Berlijn, zou ik nog weleens willen meemaken. Klaus is in 2001 met alles gestopt. Met schrijven, met drinken, met roken en met ademhalen. Hij is alleen nog maar te lezen. In januari kwam ik hem tegen op de Dorotheenstädtischer Friedhof in Berlijn. Hij was in goed gezelschap met Bertolt Brecht, Hanns Eisler en Heinrich Mann. Zij onder de zoden. Ik erboven.
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten